“Als we íets geleerd hebben, dan is het wel dat voor een verslaafde de verslaving áltijd op de eerste plaats komt. Dat is als dochter heel pijnlijk om je te realiseren, maar wel belangrijk. Je móet grenzen trekken.”
Het was hun moeder zelf die hen op het bestaan wees van de VNN-gespreksgroep voor volwassen kinderen van verslaafde ouders. Niet zo gek, vinden Marieke (31) en Susan (30): hun moeder mag dan alcoholist zijn, ze is ook zorgzaam. Ruim een jaar geleden gingen de zussen er voor het eerst heen en sindsdien proberen ze zo vaak mogelijk te gaan. Want praten móet, al was het alleen maar omdat hun moeder dat niet doet. Susan: “Erover praten met mensen uit je eigen omgeving is best lastig. Die oordelen snel. Of ze geven goedbedoelde adviezen, die in de praktijk niet werken. Ze snappen niet hoe het écht is.”
Hoe het wel echt is, weten alleen mensen die zelf met een verslaafde naaste te maken hebben. En dat is nu precies wat de deelnemers van de gesprekgroep met elkaar gemeen hebben.
Ziekte
De zussen vinden dat ze een fijne jeugd hebben gehad. Het eerste signaal dat er iets mis was, kwam pas toen ze allebei net op kamers woonden en bericht kregen dat hun moeder buiten bewustzijn geraakt was door te veel alcohol. Ze konden het nauwelijks geloven.
In de afgelopen vijftien jaar is hun moeders drankmisbruik toegenomen, net als de daaruit voortvloeiende incidenten. De periodes van niet-drinken zijn kort en slechts op één hand te tellen. Op de vraag of ze boos op hun moeder zijn, kijken ze elkaar aan. “Soms wel”, zegt Marieke dan, “maar ik beschouw haar verslaving als een ziekte.” Susan zucht: “Ja natuurlijk, haar ziek-zijn doet mij ook pijn. Maar haar gedrink en gelieg maken me boos. Ik begrijp het niet.”
Veilig
In de gespreksgroep bepalen de deelnemers zelf wat er aan de orde komt. “Je kunt kwijt wat je kwijt wilt, je hoeft je niet te schamen. En álles wat je zegt blijft in de groep”, vertelt Marieke. “Ik vond het in het begin best spannend, nu niet meer. Ik voel me er veilig.”
Voor Susan is dat anders: “Ik vind praten in een groep sowieso moeilijk. Maar het is fijn dat wát ik zeg, begrepen wordt. Al vertel ik het soms nog zo warrig, de anderen weten hoe het voelt.”
Ook haar boosheid mag eruit. “Ik was daar een keer ongelooflijk kwaad, omdat mama diezelfde middag met alcohol op achter het stuur was betrapt. Hoe kán ze dat toch steeds weer doen? Zó dom, zó gevaarlijk. Het troostte me erg dat een andere deelnemer dat ontzettend goed begreep. Ik kon mijn frustratie echt kwijt.”
Die troost, de herkenbaarheid, het niet-oordelen, de onderlinge steun: dat zijn de waardevolste ervaringen in de groep. Marieke: “En de begeleiders vinden niets gek, ze zijn betrokken en ze zorgen dat we meer inzicht krijgen in wat verslaving precies is en wat het middel doet in de hersenen.” Susan knikt: “Als we íets geleerd hebben, dan is het wel dat voor een verslaafde de verslaving áltijd op de eerste plaats komt. Dat is als dochter heel pijnlijk om je te realiseren, maar wel belangrijk. Je móet grenzen trekken.”
Vertrouwen
Met die begrenzing worstelen ze elk op hun eigen manier. Zo laat Marieke haar twee jonge kinderen nooit alleen bij hun oma. “Dat is rot voor haar, maar ik weet dat ze juist thuis drinkt, ik kan haar niet vertrouwen.” Tegelijkertijd heeft ze een zorgzame kant die vindt dat ze er moet zijn voor haar moeder: “Misschien omdat ik de oudste ben en het dichtst bij woon.”
Susan schudt het hoofd: “Ik sta er anders in, ik probeer meer afstand te nemen. Ik zal wel moeten, ik ben tegenwoordig steeds bekaf als ik bij mijn ouders geweest ben.”
Die uiteenlopende gevoelens veroorzaken weleens wrijving tussen de zussen en ook dat geeft verdriet. “Het troostte me dat dat in de groep werd herkend,” vertelt Marieke. “De begeleider zei dat in elk gezin dergelijke verschillen bestaan en dat dat heel normaal is.”
Ze twijfelen geen moment over de vraag of ze andere ‘kinderen-van’ dit lotgenotencontact zouden aanraden. “Absoluut. Je wordt aan het denken gezet en dat helpt. Het helpt ook dat je erachter komt dat een verslaving sterker is dan álles en je daar als naaste niets aan kunt doen. In deze gespreksgroep draait het niet om de verslaafde, maar om jou.”
Dit interview is waarheidsgetrouw opgeschreven. Uit privacyoverwegingen zijn de namen Marieke en Susan gefingeerd en hebben de personen op de foto niet te maken met de inhoud.
VNN heeft naast de gespreksgroep voor volwassen kinderen ook de volgende gespreksgroepen:
•Gespreksgroepen voor kinderen jonger dan 23
•Gespreksgroepen voor naasten (zoals partners en ouders)