Stefan (49) ervaart zijn meldplicht eenmaal in de 14 dagen bij VNN-reclasseringswerker Kees niet als een noodzakelijk kwaad. “We hebben een goeie klik. Als ik ergens tegenaan loop, kan ik dat bij hem kwijt. Ik mag hem ook altijd tussendoor appen of bellen. Dat is een goed gevoel.”
Ruim 3 jaar geleden werd Stefan door zijn huisarts doorverwezen naar VNN. Zijn verslaving aan alcohol en medicijnen – “Ik slikte zo ongeveer alle pammetjes die er bestaan”– liep steeds meer uit de hand. Maar toen de VNN-hulpverleners een opname in een verslavingskliniek aanraadden, kregen ze een grote bek. “Ik wou er niks van weten, van al dat ‘moeten’. Ik zei: ik red mezelf wel!”
Niets was minder waar. Zijn gebruik nam toe, hij raakte zelfs meerdere keren buiten westen. De boel escaleerde toe hij werd opgepakt wegens een delict met zijn ex-vriendin. “Nee, geen geweldsdelict”, zegt Stefan stellig, “het ging om lastigvallen. Dat was trouwens over en weer, maar ik kreeg de schuld.” Straf kreeg hij ook: na zijn
voorarrest 3 jaar voorwaardelijk.
In mijn waarde gelaten
Zijn voorarrest zat Stefan uit op de zorgafdeling van een gevangenis. Van motivatie om te veranderen was nog altijd geen sprake. “Ik handelde in medicijnen: ik rook niet, dus ruilde ik shag voor pillen. Het ging steeds slechter met me. Op een gegeven moment wilde ik er een eind aan maken. Dat wisten ze, dus mocht ik ook niet meer naar buiten.”
Uiteindelijk stelde de rechter hem voor de keuze: óf naar een verslavingskliniek, óf de cel in. “Ik koos heel schijnheilig voor de VNN-kliniek. Ondertussen dacht ik: dan ben ik hier weg en kan ik eigen mijn gang weer gaan.”
Hij kwam bedrogen uit, het werd een gedwongen opname. Toch was dat achteraf bezien het beste wat hem kon gebeuren. “Ik werd daar geweldig opgevangen. Niemand zei ‘je móet dit, je móet dat’, ze benaderden me alsof mijn verslaving de gewoonste zaak van de wereld was. Ze lieten me in mijn waarde! Dat voelde zo ánders. Ik kreeg medicatie onder toezicht en werd goed gestimuleerd en behandeld, zowel medisch als psychiatrisch. Langzaam maar zeker wilde ik er weer wat van maken. Ik mocht onder begeleiding naar buiten en heb mijn gebruik in negen weken afgebouwd.”
Overleg en vertrouwen
Na 5 maanden in de kliniek mocht Stefan terug naar zijn eigen woning, onder voorwaarde dat hij zich elke 2 weken zou melden bij de verslavingsreclassering. Bovendien kreeg hij het advies om het FACT-team van VNN in te schakelen. “Henk van het FACT komt wekelijks bij me thuis en ik ga elke veertien dagen naar Kees van de reclassering. De gesprekken met hen hebben ertoe geleid dat ik nu ook traumatherapie heb bij de GGZ-Drenthe. Met mijn toestemming hebben Henk, Kees en de psychiater onderling overleg over mij. Dat werkt goed, ik hoef nu niet steeds dingen opnieuw uit te leggen. Er is veel onderling vertrouwen.”
De therapie is nodig omdat Stefan als kind is mishandeld en misbruikt. “Ik heb veertig jaar alles weggedrukt, heb ook altijd belachelijk hard gewerkt. Nu weet ik dat dat een vlucht was, om maar niet te hoeven denken. In de therapie wordt alles opgerakeld, dat móet om het te kunnen verwerken. Maar soms wil ik er mee kappen, ik wil niet alles weer voelen. Als ik alleen thuis ben is dat extra zwaar, vooral ‘s nachts. Eén keer had ik het zo moeilijk dat ik een paar biertjes gehaald heb. Voor het eerst sinds heel lang. Waarna ik me natuurlijk erg rot en schuldig voelde. Gelukkig heb ik daar goed over kunnen praten met Kees en Henk. Ze veroordeelden niet, maar namen het wel heel serieus. Daarna is het niet meer gebeurd.”
Stok achter de deur
Natuurlijk kijkt Stefan ook vooruit: “Ik ben er nog lang niet, maar het gaat steeds beter. Zo goed zelfs dat Kees aan de rechter gaat voorstellen om mijn meldplicht te verminderen. Dat zegt wel wat. Kees weet dat ik zelf echt wel contact zoek als het nodig is. En ik kan ook altijd bij het FACT terecht.”
Hij zegt zeker te weten dat hij nooit meer een strafbaar feit zal plegen, want die gevangenis-afdeling was meer dan verschrikkelijk. Bovendien is hij zuinig op z’n lijf: “Al die alcohol en pillen hebben veel stukgemaakt, mijn lever en slokdarm hebben enorme opdonders gehad. Die schade is een stok achter de deur om er voortaan van af te blijven.”
Wat ook helpt is dat dat hij weer een vriendin heeft. “Zij is ook verslaafd geweest, dus we voelen elkaar haarfijn aan en helpen elkaar. Ja, ik ben best optimistisch. De eerste helft van mijn bestaan was klote, maar hopelijk heb ik nog zo’n veertig jaar te gaan. Als ik oud ben wil ik kunnen zeggen dat ik toch ook nog een fijn leven heb gehad.”