Zijn kleine zwarte oogjes kijken me ondeugend aan vanaf het vierkante papier. Scheef op zijn hoofd staat een groene feestmuts met rode en gele stippen. Ergens op de achtergrond zie je nog zijn roze krulstaart.
Het is een regenachtige dag in augustus en ik ben op bezoek bij Marianne. We kennen elkaar nu noodgedwongen een jaar of twee. Bij onze eerste kennismaking wist ze het allemaal even niet meer. Er waren grote schulden. Het drinken van alcohol gecombineerd met amfetaminen kreeg ze niet onder controle en van contact met haar kinderen was daarom lange tijd geen sprake. Ze vindt zichzelf geen goede moeder wanneer ze middelen gebruikt. Het contact met haar familie was om dezelfde reden tot een minimum beperkt. "Maar dat ben ik ondertussen wel gewend", zegt ze hierover.
Toen het spreekwoordelijke water haar aan de lippen stond en er een uithuisplaatsing dreigde, was het voor Marianne duidelijk dat er iets moest veranderen. Ze wilde als eerst stoppen met het drinken van alcohol. Want, zo beredeneerde ze, "dat is voor mij altijd het begin van het einde". Contact met de verslavingszorg leek de huisarts in dit kader gepast en zo kwam het dat Marianne en ik elkaar regelmatig treffen en samen zoeken naar een manier waarop ze de macht weer krijgt over het drinken en niet andersom.
Nog een beetje moe zit ze tegenover me. Ze komt net uit bed en heeft een onrustige nacht achter de rug. Terwijl ze verslag doet van haar slapeloze nacht, komt de kat nieuwsgierig poolshoogte nemen. Liefkozend door Marianne een luizenbol op vier pootjes genoemd. De kat is haar steun en toeverlaat. Als ze zich alleen voelt, ze het allemaal even niet meer ziet zitten, is daar altijd nog de kat om haar zonder oordeel te troosten of voor te zorgen. Wanneer ik mijn vragen op Marianne afvuur, vleit de kat zich naast mij op de bank. Om, in tegenstelling tot zijn baasje, al snel in een diepe slaap te vallen.
Ik vraag Marianne hoe het gaat. In hoeverre het haar lukt het drinken van alcohol te beperken, of het slechte slapen hier misschien iets mee te maken heeft. Maar ook hoe het kan dat haar huis zo rommelig is. Ze vertelt dat er twee dagen geleden wat mensen onverwacht langs kwamen. 'Vrienden' en ja, ze namen ook veel flessen drank met zich mee. Dat liep allemaal een beetje anders dan ze had gepland. De rommel zal ze vandaag gaan opruimen.
Op de schoorsteenmantel staat tussen volle asbakken en lege flessen een grote verjaardagskaart. Een bericht dat ik ter ere van Marianne haar 34e verjaardag verstuurd heb. Een feestelijk bericht leek me wel zo gepast. Dus werd het een uitbundige kaart met een blij lachend varken met feesthoedje op de voorkant die mijn felicitaties met zich meebracht. Ik schreef aan de binnenkant van de kaart een speciaal voor haar zorgvuldig uitgekozen wens voor het nieuwe levensjaar dat haar te wachten stond. Te midden van de chaos zie ik dat het varken een flirtende blik naar me werpt.
Ik vraag haar naar de reden waarom de kaart er nog staat.
Ze is in oktober jarig en we zijn nu hartje zomer.
Het was de enige post die ze die dag kreeg. De daarop volgende dagen kwamen er ook geen felicitaties per post. Het was gebleven bij een enkel bericht via Facebook. Ik bleek de enige te zijn die op deze manier aan haar verjaardag had gedacht, er bij stil had gestaan met een poststuk.
De kaart geeft ze nog steeds een prominente plek in haar huis. Marianne vertelt dat ze de kaart leuk vindt -ze is een grote dierenvriend- en wordt er vrolijk van wanneer ze er naar kijkt. De kaart levert haar een dubbel gevoel. Het herinnert haar aan het eenzame gevoel van haar verjaardag vorig jaar en hoe graag ze die met haar kinderen had willen vieren. Maar ook aan het feit dat er iemand de moeite nam een kaart voor haar uit te zoeken, een tekst speciaal voor haar te schrijven en deze op tijd voor haar te posten. "Er was iemand die een keer niet alleen maar dacht aan de problemen die ik veroorzaak, de pijn die ik iedereen bezorg, de dingen die niet deugen aan mij", legt ze uit terwijl ze een sigaret rolt. "Maar wel.. nou ja.. Dat er iemand gewoon aan mij en mijn verjaardag dacht en me hiermee feliciteert. Ik voelde me daardoor die dag toch een beetje jarig. Dat vind ik tof."
Geschreven door: Inge de Boer, Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige.