Superstoer vond ik het, dat ik mijn moeder had verteld dat ik sigaretten rookte. Ik was echter niet stoer genoeg om te vertellen dat ik ook nieuwsgierig was naar blowen. Drugs was geen onderwerp van gesprek in onze familie, omdat drugsgebruik inherent staat aan falen in het leven. Aldus mijn familie. Op dat moment had ik stiekem al een keer geprobeerd te blowen omdat ik klasgenoten had die dit ook deden. Behalve intense hoestbuien leverde het mij niks op. Toch bleef ik nieuwsgierig omdat ze dikke lol hadden.
Superstoer vond ik het, dat ik mijn moeder had verteld dat ik sigaretten rookte. Ik was echter niet stoer genoeg om te vertellen dat ik ook nieuwsgierig was naar blowen.
In groepsverband die dingen uitzoeken was niks voor mij, dus ik regelde een beetje wiet zodat ik op mijn kamer thuis kon experimenteren. Daarbij stak ik wierrook op zodat de geur gecamoufleerd werd. Brutaal als ik was, rookte ik in mijn kamer, en als mijn moeder vroeg wat voor geur ze nou rook, zei ik dat het de wierrook was om de geur van mijn sigaretten te verdoezelen. Ik zag wel een twijfelachtig gezicht, maar ze vroeg nooit door, en behalve wat loze uitingen als “pas er op he!”, en “ik hou je in de gaten!” heeft er nooit een gesprek plaatsgevonden.
In mijn vorige functie binnen VNN als behandelaar op afdeling Jeugd merkte ik bij veel ouders hetzelfde. En ook als preventiewerker kom je veel ouders tegen die geen weet hebben van drugs en het niet bespreken met hun kind(eren). Ze vinden het eng, vies ruiken, zijn bang dat ze het gebruik stimuleren, en een veelgehoorde is: ik weet er helemaal niks vanaf.
Nou is het ook niet noodzakelijk om alles van drugs te weten. Wat wij bij afdeling Voorlichting & Preventie wél belangrijk vinden is dat er gesprekken mogelijk zijn tussen ouders en kinderen over dit onderwerp. Het is goed te praten over de interesse in middelengebruik, zodat je als ouder kunt monitoren, risico’s kunt bespreken, en ook heel belangrijk: kunt praten over welke voordelen uit het gebruik worden gehaald. Waarom de voordelen? Nou, dan kun je samen met je kind alternatieven bedenken voor gebruik en gebruik beperken.
Tijdens sommige gesprekken laat ik wel eens wiet en hasj zien en ruiken als ouders dat graag willen, of vloei en tipjes. Zodat ze het herkennen als ze het in een jas tegenkomen. Maar meestal gaat het daar niet om, maar om de communicatie. Hoe ga je in gesprek met je puber over middelengebruik?
Als je daar zelf ook advies voor wil, kun je ons bellen op 088 234 34 34 of mailen naar info@vnn.nl voor een vrijblijvende afspraak. Dit kan telefonisch of persoonlijk.
