Eigenlijk is iedereen het er wel over eens: een gezond seksleven hoort bij een gezond leven. Het is wat dat betreft opvallend dat binnen de verslavingszorg (en bij ketenpartners) er naar een heel palet aan levensgebieden wordt gekeken bij de behandeling, maar seks vaak achterwege blijft. Ja, verslaving is voor veel mensen een taboe, maar seks blijkbaar ook. Klinisch psycholoog Meine Bosma vertelt waarom en hoe we deze taboes moeten doorbreken.
“Op verslaving rust over het algemeen een stigma: ‘mensen met een verslaving zijn zelf in hun situatie terecht gekomen’, ‘zij zijn niet te helpen’ en ‘het is beschamend om uit te komen voor een verslaving’. Bij VNN proberen we actief het onderwerp verslaving te destigmatiseren en mensen met een verslaving te behandelen zoals zij zijn: mensen.
We kijken vanaf het eerste moment, de intake, naar verschillende aspecten in iemands leven en proberen aan elk aspect te werken. De leefomgeving is erg belangrijk. Heeft iemand een goede woonruimte? Heeft iemand werk of een dagbesteding? Hoe zit het met familie, vrienden en relaties? Het is daarom opvallend dat het seksleven van cliënten in de verslavingszorg vaak niet wordt meegenomen tijdens gesprekken.
Genieten zonder middelen
Het verband tussen seks en verslaving kan erg sterk zijn. Denk aan mensen die bepaalde genotsmiddelen, zoals GHB, gebruiken voor de versterking van seksueel genot en daarna verslaafd raken. Hoe zorg je dat deze mensen tevreden blijven of raken over hun seksleven zónder drugs? Het voorschrijven van antidepressiva kan een negatief effect hebben op het libido van de cliënt. Als dit aspect niet wordt besproken wordt, is de kans op terugval groot.
In 2017 deed Meine tijdens zijn opleiding tot klinisch psycholoog onderzoek naar de relatie tussen het gebruik van een middel en het seksuele gedrag en functioneren bij cliëntengroepen van gebruikers van alcohol, stimulerende middelen, kalmerende middelen en GHB. Ervaren cliënten een relatie tussen het gebruik van hun middel en hun seksuele functioneren en zo ja, is deze relatie positief of negatief? En hoe ziet het seksuele gedrag (bijvoorbeeld het aantal seksuele partners of seksuele activiteit) van mensen met een verslavingsprobleem eruit en verschilt dit ook van de algemene bevolking? En zijn er ook verschillen tussen de drie groepen te vinden?
In totaal namen 180 patiënten met problematisch middelengebruik deel aan het onderzoek. Iedereen rapporteerde veranderingen in seksuele gedachten, gevoelens en gedrag als gevolg van het gebruik van hun middel. Meer dan de helft van de patiënten rapporteerde verbeteringen in seksuele domeinen (seksueel genot, seksuele opwinding, seksueel gedrag), maar ook verslechtering of toename in risicovol gedrag. Ongeveer een kwart verklaarde dat hun seksuele gedachten, gevoelens en gedrag vaak werden geassocieerd met middelengebruik.
Cliënten kunnen aarzelen om te stoppen met hun middelengebruik wanneer ze veel positieve effecten ervaren in hun seksueel gedrag. Jaren hebben zij onder invloed seks gehad: hoe zal dat nuchter bevallen? Daarom is het belangrijk om de relatie tussen middelengebruik en seksueel gedrag in behandelingsprogramma’s mee te nemen.
Perspectief geven
Maar er zijn meer redenen voor meer aandacht voor seksleven. Denk aan mensen die juist een slechte ervaring met seks hebben gehad tijdens hun verslaving, bijvoorbeeld doordat ze onder invloed van middelen negatieve seksuele ervaringen gekend hebben. Hoe geef je deze mensen het vertrouwen dat stoppen met middelengebruik een positieve invloed op dit deel van hun leven kan hebben? Of als we het hebben over jongeren die tijdens hun seksuele ontwikkeling veelal onder de invloed van middelen waren en daardoor ervaring hebben gemist? Eventuele vragen die zij hebben, moeten wel behandeld worden.
Voorlichting as sich is belangrijk, aangezien er veel misverstanden zijn over wat bepaalde middelen met je lijf doen. Zo denken veel mensen dat alcohol lustopwekkend werkt, maar niets is minder waar. Alcohol neemt remmingen weg, waardoor mensen het gevoel krijgen gestimuleerd te worden, maar intussen hebben mensen moeite een erectie te krijgen of vochtig te worden. Hun lichaam wordt verdoofd en gewenste effecten worden onderdrukt.
Hoe neem je seksleven mee in gesprekken?
Het kan wat ongemakkelijk voelen, maar hoe makkelijker behandelaren het onderwerp benaderen, hoe makkelijker cliënten reageren. Snijd het onderwerp gewoon aan. Heb je ooit een huisarts meegemaakt die het ongemakkelijk vond een lichamelijk onderzoek te doen? Waarschijnlijk niet. Praten over seks zou ook genormaliseerd moeten worden en meegenomen bij intakegesprekken, zowel in klinieken als op poliklinische afdelingen. Behandelaren zouden moeten doorvragen en kijken hoe zij het onderwerp seksualiteit kunnen verwerken in een behandelplan. Misschien wordt er wel afgezien van bepaalde medicijnen als libidobehoud belangrijk is voor een cliënt.
In mijn eigen werk probeer ik zoveel mogelijk het onderwerp seksualiteit mee te nemen in de behandeling en ik heb tot nu toe alleen maar positieve reacties gekregen. Sterker nog, sommigen waren opgelucht dat er eindelijk over het onderwerp gesproken mocht worden! Laten we er vooral voor zorgen dat we het taboe rondom seks weghalen, net als het taboe rondom verslaving en middelengebruik.”